Leven

Leven is je niet
altijd goedgezind
dwalen in een labyrint
wanhopig op zoek
naar het bordje uitgang
tot midden in de
duistere nacht
de zekerheid is
dat jij daar
op mij wacht

Donderdag

Het is koud en kil
weet niet wat ik wil
de regen van buiten
striemt tegen de ruiten
ik mis de zon met zijn
warme lach
op deze sombere
donderdag
je slaat je armen om
mij heen en verwarmt
mij van tot top tot teen